Ze zijn met zo'n 2,5 miljoen in ons land, zeggen 'meuh' en mogen met dit mooie weer opnieuw de wei in: de koeien. Maar wat loeit daar in het gras terwijl u een fietstocht maakt? Een koetje voor de melk? Of een dikbil voor het vlees? Of misschien wel een exemplaar van ons levend erfgoed waarvan er amper nog zijn. Met deze informatie over koetjes en kalfjes weet u het voortaan.
Is een van onze vier Belgische koeien die als levend erfgoed beschouwd worden. Heeft een voornamelijk witte kleur met rode vlekken op de kop en hals en kent zijn oorsprong in de Denderstreek. Die gaat zelfs terug tot de 16de eeuw. Een koe met een dubbel doel: dient eerst voor de melk en daarna voor het vlees. Geeft gemiddeld zo’n 5.800 liter melk per jaar. Van dit ras zijn er nog een 2.400.
Franse vleeskoe uit de streek rond Limoges. Bruin-rood van kleur met lichte kringen rond de ogen. “Deze wordt in vergelijking met Belgisch witblauw in zeer beperkte mate gekweekt”, zegt Wim Veulemans, hoofdredacteur van het blad ‘VeeteeltVlees’.
“Voor deze soort is het vijf voor twaalf”, zegt Lieven Van Den Berghe van Stichting Levend Erfgoed. “Er zijn er amper nog een 250 echte dubbeldoel van, die zowel melk als vlees geven. Er bestaat ook wel een puur vleestype van dit ras dat zeer in trek is, daar zijn er intussen een 6.000 van.” Komt naast West-Vlaanderen ook voor in Noord-Frankrijk. Eén van onze vier erfgoedkoeien. Wordt hier al sinds 1770 gefokt.
“De melkkoe bij uitstek die je samen met Belgisch witblauw het vaakst ziet in onze weides”, zegt Wim Veulemans van het blad ‘VeeteeltVlees’. “België telt een 550.000 melkkoeien, die zullen bijna allemaal van het ras Holstein zijn.” Deze koe bestaat zowel in het wit met zwarte vlekken (zwartbont) als wit met bruine vlekken (roodbont) en levert makkelijk een 8.000 liter melk per jaar. Wordt na een carrière van zo’n zes jaar als melkkoe – en na het krijgen van drie à vier kalveren – geslacht voor de vleessector. Al hebben ze wel veel minder vlees dan witblauw.
“Een rijzig en robuust ras uit Zuidwest Frankrijk dat gekweekt wordt voor het vlees”, zegt Annelies Smets van VLAM. Zoals de naam het zegt, hebben de dieren een blonde vacht. Er zijn geen aantallen bekend, maar het gaat om zeker meer dan 10.000 exemplaren. “Alleen al in Vlaanderen zijn er een negentigtal fokkers van wie sommigen meer dan 300 dieren hebben”, luidt het bij fokkersvereniging Blonde d’Aquitaine Vlaanderen.
Een bekend Schots vleesras met korte poten dat doorgaans zwart is. Al zijn er ook rode van. “Qua aantal wel beperkt in ons land”, zegt Wim Veulemans van ‘VeeteeltVlees’.
Een Schots rund waarvan er hier door Natuurpunt 998 exemplaren ingezet worden voor natuurbeheer en dus niet specifiek voor vlees of melk. Zeg dus ook nooit “weide” tegen de plek waar ze grazen, maar wel “natuurgebied”. Zeer herkenbaar door de langere haren. Oudere dieren worden wel geslacht om de kudde “vitaal” te houden, de opbrengst van het vlees gaat naar het beheer van natuurgebieden.
“Een kloeke koe die zowel voor de vlees- als melkproductie geschikt is”, zegt Annelies Smets van het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). “Zie je vooral in het Kempische landschap en heeft een witte vacht met (donker)rode vlekken.” Is een van onze vier Belgische erfgoedkoeien. Er zouden er nog een 500 van zijn.
“Sinds de jaren 70 de meest gehouden vleeskoe van het land”, zegt Dries De Rudder van Stichting Levend Erfgoed. “Een dikbil die ontstaan is uit genetische mutatie van een oud Belgisch ras. Heeft een immense spiermassa en amper vet waardoor die hier zeer geliefd is binnen de vleessector.” Intussen is witblauw goed voor 85 procent van de vleeskoeien in ons land, ofwel meer dan één miljoen dieren. Zijn slachtrijp na een jaar of vier en het krijgen van twee à drie kalveren.
“Een bruine koe met witte kop die afkomstig is uit Engeland”, zegt Wim Veulemans van het blad ‘VeeteeltVlees’. “Het is een vleesrund, maar plaats je het naast ons witblauw, dan zal je merken dat het toch minder om het lijf heeft. Er zijn wel wat kwekers in België, zoals bijvoorbeeld in Herkenrode of Essen.”
“Een van de grootste en oudste vleesrassen te wereld”, zegt Annelies Smets van VLAM. “Is van oorsprong Frans. De runderen zijn vrij stevig, groot en mager. Ze hebben de neiging om weinig vet aan te kweken.” De vacht is crèmekleurig en heeft geen vlekken. “Je ziet ze wel niet zo heel veel in België”, zegt Wim Veulemans van ‘VeeteeltVlees’.
Een van oorsprong Japans runderras dat vooral bekend is voor het exclusieve vlees. “Wordt maar op een klein aantal boerderijen gekweekt in ons land”, zegt Wim Veulemans van ‘VeeteeltVlees’. “Omdat er in de statistieken van vleesrunderen geen onderscheid gemaakt wordt in rassen, is het niet geweten hoeveel er exact van zijn.”
“Niet te verwarren met de pure vleeskoe Belgisch witblauw”, zegt Dries De Rudder van Stichting Levend Erfgoed. “Die laatste is uit dit ras ontstaan dat zoals de naam het zegt een dubbel doel heeft: eerst melk en daarna vlees. Is nu voornamelijk wit, maar oorspronkelijk ook gevlekt. Om het onderscheid te maken, wordt er echter vooral met de witte gekweekt.” Ook één van onze vier ‘erfgoedkoeien’. Er zijn er een goeie 2.000 van die vooral in Vlaams- Brabant grazen.
“Een kalf wordt na 12 maanden een vaars genoemd”, zegt Roel Vaes van de Boerenbond. “Nog een jaar later wordt die vaars een koe. Meestal is dat ook het moment waarop het dier voor de eerste keer zelf een kalfje krijgt.”